Windt Le Grand Leeuwenburgh Advocaten

In lijn met mediarechtelijke normen maar een gevaar voor de uitingsvrijheid van influencers?

Vanwege een herziening van de Audiovisuele Mediadiensten Richtlijn [1] (hierna: AVMD) in 2018 en als gevolg daarvan een wijziging van de Mediawet per 1 november 2020, zullen videoplatformdiensten zich aan bepaalde mediarechtelijke normen moeten houden. Zo zullen zij passende maatregelen moeten treffen jegens influencers die hun platforms gebruiken in strijd met de regels van de AVMD, bijvoorbeeld op het gebied van audiovisuele commerciële communicatie (hierna: reclame).[2] Het is maar de vraag hoe videoplatformaanbieders deze taak precies zullen vormgeven en welke complicaties, bijvoorbeeld voor de uitingsvrijheid van influencers, hierbij komen kijken. In dit artikel zal ik nader ingaan op de vraag hoe videoplatformaanbieders bij het opstellen en uitvoeren van maatregelen met betrekking tot reclame zowel aan mediarechtelijke normen kunnen voldoen als voldoende rekening kunnen houden met de uitingsvrijheid van influencers. Hierbij zal ik aandacht besteden aan de rol die de Digital Services Act (hierna: DSA) [3] hierbij kan en zal spelen.
 
Lees het volledige artikel hier.
 
 
  1. Richtlijn (EU) 2018/1808 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) in het licht van een veranderende marktsituatie (2018) PB L 303.
  2. Hoofdstuk 3a Mediawet; Art. 28ter lid 2 AVMD.
  3. Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitale dienstenverordening)(2022) L 277/1.

Over dit bericht

Plaatsingsdatum: 25 augustus 2023
Gepubliceerd in: Mediaforum Studenteneditie 2023

Ook interessant